Prinses Esmeralda en de hartjesdief

Lang geleden werd prinsesje Esmeralda geboren. Pasgeboren kindjes lijken vaak op huilende worstjes, maar Esmeralda was al bij haar geboorte beeldschoon. Ze had mooi gevormde armpjes en beentjes, schattige blonde krulletjes en kuiltjes in haar wangen. Iedereen die Esmeralda zag werd eerst stil van bewondering, en wilde daarna met haar op de foto. De foto’s van Esmeralda waren razend populair bij de mensen in het land. Ze kwamen naar het paleis om roze hartjes op een groot prikbord achter te laten. Zo werd de prinses al voor haar eerste verjaardag de populairste van het land.

Esmeralda groeide op en haar beste vriend was Fred, het zoontje van de paleisdokter. Esmeralda bedacht spelletjes en Fred speelde altijd mee. Haar favoriete spel was hartjes tellen. Esmeralda en Fred reden in een kristallen koets naar het prikbord en Fred telde de hartjes die voor Esmeralda waren achtergelaten.

Soms was Esmeralda een beetje boos, of ontevreden. Om zijn vriendin te troosten fantaseerde Fred dan extra veel hartjes op het prikbord, en zei tegen Esmeralda dat zij de mooiste van het land was. Fred meende dat elke keer. Esmeralda werd zo blij van de complimentjes dat ze haar boosheid vergat en weer schattig kon lachen. Fred maakte daar weer een foto van en zo werden er nog meer hartjes naar het paleis gebracht.

Na jaren van geluk in het gezelschap van Esmeralda, brak voor Fred de tijd aan om te studeren. Net als zijn vader wilde hij paleisdokter worden, zodat hij altijd voor de prinses zou kunnen zorgen. Op de universiteit leerde Fred om wonden te verbinden en geneeskrachtige drankjes te maken. Tijdens de lessen droomde hij vaak weg. Hij stelde zich voor dat Esmeralda ziek was en dat hij, de knappe dokter Fred, haar beter maakte. De prinses zou hem erg dankbaar zijn en Fred bloosde als hij voor zich zag hoe de prinses hem bedankte voor zijn goede zorgen.

In de tussentijd deed Esmeralda waar ze goed in was. Ze maakte foto’s van zichzelf en deelde die met haar bewonderaars. Elke dag telde een lakei de hartjes op het prikbord voor het paleis. Dat ging goed tot de lakei vergat te overdrijven, en vertelde dat de prinses veel minder hartjes had gekregen. Dat pikte Esmeralda niet. Ze ontsloeg de lakei en de koninklijke politie moest uitzoeken wie de hartjes had gestolen. Het hele land werd overhoop gehaald, maar de hartjesdief werd niet gevonden. Volgens de commissaris van politie was er geen dief, maar had de prinses gewoon minder hartjes gekregen dan ze gewend was. Esmeralda geloofde daar niks van. Ze vond het oneerlijk en gemeen en ze werd erg ongelukkig.

Toen Fred zijn doktersdiploma had gehaald sprong hij op zijn witte paard en reed in galop naar het paleis. Hij wist niks van de hartjesdief en toen hij eindelijk weer voor Esmeralda stond schrok hij. Haar blonde krullen hingen slap langs haar gezicht. Ze had rode ogen, betraande wangen en haar jurkje zat veel te strak. De prinses klampte zich vast aan Fred en begon onbedaarlijk te huilen. Snikkend vertelde ze dat, sinds Fred was vertrokken, er een hartjesdief was gekomen en de politie haar niet wilde geloven. 

Fred wist meteen wat hem te doen stond en richtte zijn dokterslaboratorium in. Hij kon Esmeralda weer gelukkig maken en zij zou hem overladen met dankbare kusjes. Fred werkte drie dagen en nachten. Toen was het volle maan en hij nam de prinses mee naar de koninklijke vijver. Ze stapten in een bootje en in het maanlicht bood hij haar een drankje aan. Als de prinses het dronk zou ze opnieuw de mooiste van het land worden. De mensen zouden weer massa’s hartjes naar het prikbord brengen en Fred zou die elke dag voor haar tellen. Maar… de prinses moest het drankje nemen bij het licht van de volle maan, in een bootje op de vijver en Fred zou roeien. Anders zou haar schoonheid verwelken.

Opgelucht griste Esmeralda het drankje uit zijn hand en dronk het op. Direct glansden haar ogen in het maanlicht. Goudblonde krullen golfden langs haar gezicht en haar jurkje zat weer prachtig. Stralend gaf ze Fred een knuffel. Daar maakte ze meteen een foto van en deelde die met de mensen in het land. De volgende ochtend telde Fred meer hartjes dan ooit voor de prinses. Esmeralda was weer de populairste van het land en erg gelukkig.

Jaren verstreken. Dat was aan prinses Esmeralda niet te zien, want zij bleef jong en fris dankzij de boottochtjes met Fred. Maar Fred werd wel een dagje ouder. Zijn haar werd dun en grijs. Er kwamen rimpels in zijn gezicht en hij ging krom lopen als een oud mannetje. Toen werd Fred ziek.

De prinses haastte zich naar het bed van haar dokter. Het was namelijk bijna volle maan en ze was bang dat hij niet op tijd beter zou zijn voor haar volgende drankje. Ze ging naast hem zitten en vroeg of zij Fred kon helpen om beter te worden. Fred opende zijn ogen en zei zwak: ‘Jij bent de enige die me kan helpen, Esmeralda. Doe voor mij wat ik al jaren voor jou doe. Breng me bij volle maan naar het midden van de vijver. Dan kan ik genezen.’

‘Maar ik heb geen drankje voor je. Hoe kun je dan beter worden?’ vroeg Esmeralda.

Fred glimlachte. ‘Het drankje is niet belangrijk. Dat is gewoon rozenwater. Jij blijft mooi en jong door de liefde die ik je geef. Geef me jouw liefde, Esmeralda. Dan zullen we samen nog lang en gelukkig leven.’

Fred en Esmeralda zijn inmiddels al jaren getrouwd. Bij iedere volle maan varen ze op de vijver en drinken samen een drankje. Het prikbord bij het paleis hebben ze weg laten halen. Niemand telde de hartjes nog.